„Wesen“: Neutrum, sächlich WesenNeutrum, sächlich | onzijdig n Przegląd wszystkich tłumaczeń (Więcej szczegółów po kliknięciu/naciśnięciu tłumaczenia) het wezen, aard, natuur, het karakter, het schepsel (het) wezen Wesen Wesen aard, natuur Wesen Naturauch | ook a. Wesen Naturauch | ook a. (het) karakter Wesen Charakterbesonders | vooral besonders Wesen Charakterbesonders | vooral besonders (het) schepsel Wesen Geschöpfbesonders | vooral besonders Wesen Geschöpfbesonders | vooral besonders Przykłady viel Wesen(s) machen von (Dativ | datief, 3e naamvaldat) veel ophef maken van viel Wesen(s) machen von (Dativ | datief, 3e naamvaldat)