„natuur“: zelfstandig naamwoord natuur [-ˈtyːr]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst <-turen> Przegląd wszystkich tłumaczeń (Więcej szczegółów po kliknięciu/naciśnięciu tłumaczenia) Natur, Wesen Naturvrouwelijk | Femininum, weiblich f natuur natuur Wesenonzijdig | Neutrum, sächlich n Artook | auch a. natuur natuur Przykłady in de vrije natuur im Grünen in de vrije natuur van nature von Natur aus van nature moedervrouwelijk | Femininum, weiblich f natuur Mutter Natur moedervrouwelijk | Femininum, weiblich f natuur