„versorgen“ versorgen <versorgen> Przegląd wszystkich tłumaczeń (Więcej szczegółów po kliknięciu/naciśnięciu tłumaczenia) verzorgen, zorgen voor, voorzien van verzorgen versorgen versorgen zorgen voor versorgen sich kümmernbesonders | vooral besonders versorgen sich kümmernbesonders | vooral besonders voorzien (van) (mitDativ | datief, 3e naamval dat) versorgen versorgen Przykłady (mit Nachschub) versorgen bevoorraden (mit Nachschub) versorgen