„schaden“ schaden <Dativ | datief, 3e naamvaldat> Przegląd wszystkich tłumaczeń (Więcej szczegółów po kliknięciu/naciśnięciu tłumaczenia) benadelen, schaden, schade berokkenen schaden, schade berokkenen (aan) schaden schaden benadelen schaden benachteiligenauch | ook a. schaden benachteiligenauch | ook a. Przykłady mehr schaden als nutzen meer kwaad dan goed doen mehr schaden als nutzen das schadet nichts dat geeft niet(s) das schadet nichts
„Schaden“: Maskulinum, männlich SchadenMaskulinum, männlich | mannelijk m <-s; Schäden> Przegląd wszystkich tłumaczeń (Więcej szczegółów po kliknięciu/naciśnięciu tłumaczenia) schade, het nadeel, het letsel schade Schaden Schaden (het) nadeel Schaden Nachteil Schaden Nachteil (het) letsel Schaden Verletzung Schaden Verletzung Przykłady Schaden erleiden (durchAkkusativ | accusatief, 4e naamval akk) schade oplopen (door) Schaden erleiden (durchAkkusativ | accusatief, 4e naamval akk) Schaden erleiden (durchAkkusativ | accusatief, 4e naamval akk) nadeel ondervinden (van) Schaden erleiden (durchAkkusativ | accusatief, 4e naamval akk) durch Schaden klug door schade en schande wijs durch Schaden klug zu Schaden kommen verlies lijden zu Schaden kommen zu Schaden kommen verletzt werden gewond raken zu Schaden kommen verletzt werden Ukryj przykładyPokaż przykłady