„vertrauen“ vertrauen <vertrauen; Dativ | datief, 3e naamvaldat> Przegląd wszystkich tłumaczeń (Więcej szczegółów po kliknięciu/naciśnięciu tłumaczenia) vertrouwen vertrouwen vertrauen vertrauen Przykłady vertrauen auf (Akkusativ | accusatief, 4e naamvalakk) vertrouwen op vertrauen auf (Akkusativ | accusatief, 4e naamvalakk)
„Vertrauen“: Neutrum, sächlich VertrauenNeutrum, sächlich | onzijdig n Przegląd wszystkich tłumaczeń (Więcej szczegółów po kliknięciu/naciśnięciu tłumaczenia) het vertrouwen (het) vertrouwen Vertrauen Vertrauen Przykłady Vertrauen haben zu (Dativ | datief, 3e naamvaldat) vertrouwen hebben (oder | ofod stellen) in Vertrauen haben zu (Dativ | datief, 3e naamvaldat) (ganz) im Vertrauen gesagt onder ons gezegd (ganz) im Vertrauen gesagt