„zooi“: zelfstandig naamwoord zooi [zoːĭ]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst omgangstaal | umgangssprachlichumg Przegląd wszystkich tłumaczeń (Więcej szczegółów po kliknięciu/naciśnięciu tłumaczenia) Schwindel, Haufen, Meute, Chaos, Kram, Gesottenes Schwindelmannelijk | Maskulinum, männlich m zooi Krammannelijk | Maskulinum, männlich m zooi zooi Haufenmannelijk | Maskulinum, männlich m zooi zooi Meutevrouwelijk | Femininum, weiblich f zooi zooi Chaosonzijdig | Neutrum, sächlich n zooi zooi Gesottene(s)vooral | besonders besonders Geflügel-of | oder od Fischsuppe zooi Vlaams | flämischfläm zooi Vlaams | flämischfläm