„vrucht“: zelfstandig naamwoord vrucht [v̊rɵxt]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst Przegląd wszystkich tłumaczeń (Więcej szczegółów po kliknięciu/naciśnięciu tłumaczenia) Frucht Fruchtvrouwelijk | Femininum, weiblich f vrucht vrucht Przykłady vrucht(enmeervoud | Plural pl) afwerpen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig Früchtemeervoud | Plural pl tragen, Erfolg(emeervoud | Plural pl)mannelijk | Maskulinum, männlich m bringen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig vrucht(enmeervoud | Plural pl) afwerpen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig vrucht dragen Früchtemeervoud | Plural pl tragen vrucht dragen de vruchtenmeervoud | Plural pl plukken figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig die Früchtemeervoud | Plural pl ernten figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig de vruchtenmeervoud | Plural pl plukken figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig met vrucht mit Erfolg met vrucht Ukryj przykładyPokaż przykłady