„voorspelbaar“: bijvoeglijk naamwoord voorspelbaar [-ˈspɛl-]bijvoeglijk naamwoord | Adjektiv adj Przegląd wszystkich tłumaczeń (Więcej szczegółów po kliknięciu/naciśnięciu tłumaczenia) vorher-, voraussagbar vorher-, voraussagbar voorspelbaar voorspelbaar