„verzoenen“: werkwoord verzoenen [-ˈzuˑn-]werkwoord | Verb v <verzoenen> Przegląd wszystkich tłumaczeń (Więcej szczegółów po kliknięciu/naciśnięciu tłumaczenia) aus-, versöhnen, sühnen aus-, versöhnen verzoenen verzoenen sühnen verzoenen verzoenen