„taai“: bijvoeglijk naamwoord taai [taːĭ]bijvoeglijk naamwoord | Adjektiv adj Przegląd wszystkich tłumaczeń (Więcej szczegółów po kliknięciu/naciśnięciu tłumaczenia) zäh, zähflüssig, langweilig, öde zäh taai taai zähflüssig taai taai langweilig, öde taai taai Przykłady hou(d) je taai! omgangstaal | umgangssprachlichumg halt die Ohren steif! omgangstaal | umgangssprachlichumg hou(d) je taai! omgangstaal | umgangssprachlichumg