„stug“: bijvoeglijk naamwoord stug [stɵx]bijvoeglijk naamwoord | Adjektiv adj Przegląd wszystkich tłumaczeń (Więcej szczegółów po kliknięciu/naciśnięciu tłumaczenia) störrisch, unwirsch, trotzig, stur, spröde, steif, tüchtig eisern störrisch, unwirsch, trotzig stug steif stug stug stur stug stug sprödeook | auch a. Haar stug stug tüchtig, eisern stug omgangstaal | umgangssprachlichumg stug omgangstaal | umgangssprachlichumg