„luisteren“: werkwoord luisteren [ˈlœystərə(n)]werkwoord | Verb v Przegląd wszystkich tłumaczeń (Więcej szczegółów po kliknięciu/naciśnięciu tłumaczenia) zuhören, horchen, lauschen, hinhören zuhören (datief, 3e naamval | Dativdat) luisteren hinhören luisteren luisteren horchen, lauschen (datief, 3e naamval | Dativdat) luisteren luisteren Przykłady luister! hör(t) mal! luister! luisteren naar zuhören (datief, 3e naamval | Dativdat) sich anhören hören auf (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk) gehorchen (datief, 3e naamval | Dativdat) luisteren naar naar de radio luisteren Radio hören naar de radio luisteren