„kuur“: zelfstandig naamwoord kuur [kyːr]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst <kuren> Przegląd wszystkich tłumaczeń (Więcej szczegółów po kliknięciu/naciśnięciu tłumaczenia) Laune, Schrulle, Tücke, Grille, Macke Kur Launevrouwelijk | Femininum, weiblich f kuur Schrullevrouwelijk | Femininum, weiblich f kuur Grillevrouwelijk | Femininum, weiblich f kuur kuur Tückevrouwelijk | Femininum, weiblich f kuur Mackevrouwelijk | Femininum, weiblich f kuur kuur Kurvrouwelijk | Femininum, weiblich f kuur geneeskunde | MedizinMED kuur geneeskunde | MedizinMED Przykłady een kuur doen eine Kur machen een kuur doen