„aansprakelijk“: bijvoeglijk naamwoord aansprakelijk [-ˈspraːkələk]bijvoeglijk naamwoord | Adjektiv adj Przegląd wszystkich tłumaczeń (Więcej szczegółów po kliknięciu/naciśnięciu tłumaczenia) haftbar, verantwortlich haftbar, verantwortlich aansprakelijk aansprakelijk Przykłady aansprakelijk zijn (voor) haften (füraccusatief, 4e naamval | Akkusativ akk) aansprakelijk zijn (voor) aansprakelijk stellen voor haftbar machen für (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk) aansprakelijk stellen voor zich aansprakelijk stellen voor die Haftung übernehmen für (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk) zich aansprakelijk stellen voor