Słowa w niderlandzkim zaczynające się na T
- -tal ... taalwet
- taalwetenschap ... tafelfruit
- tafelgebed ... talmoed
- talon ... tank
- tankauto ... tasjesroof
- tassen ... tederheid
- teef ... tegenkandidaat
- tegenkanting ... tegenwicht
- tegenwind ... telecommunicatie
- teleconferentie ... televisieomroep
- televisieomroeper ... tengel
- tenger ... terechtstellen
- terechtstelling ... terugbellen
- terugbetaalbaar ... terugronde
- terugschieten ... tevergeefs
- tevoren ... theoreticus
- theoretisch ... tien
- tiende ... tijds-
- tijdsbestek ... tintelen
- tinteling ... tobben
- tobber ... toegedaan
- toegeeflijk ... toeleverancier
- toeleveringsindustrie ... toerit
- toernooi ... toetreding
- toetrekken ... tolerant
- tolerantie ... tonnetjerond
- toog ... topseizoen
- topsnelheid ... tournee
- touroperator ... tragiek
- tragisch ... transparant
- transparantie ... treden
- tredmolen ... trekvaart
- trekvast ... triomfboog
- triomferen ... tronie
- tronk ... truffel
- trui ... tuinaarde
- tuinbed ... tunnel
- turbine ... tussenoplossing
- tussenpersoon ... tweejarig
- tweekamerflat ... twijg
- twilliciteren ... ’t