Słowa w niderlandzkim zaczynające się na I
- -ie ... ideologie
- ideologisch ... ijkpunt
- ijl ... IJsland
- IJslands ... ijzersterk
- ijzervreter ... immoreel
- immuniteit ... impuls
- impulsief ... inbreekster
- inbreken ... indekken
- indelen ... individualisme
- individualist ... industrieafval
- industriebond ... infectie
- inferieur ... ingebeeld
- ingebruikneming ... ingreep
- ingrijpen ... injagen
- injecteren ... inkruipen
- inkt ... inlichtingendienst
- inliggend ... inpakker
- inpakpapier ... inruilen
- inruimen ... insgelijks
- insider ... inspraak
- inspreken ... instormen
- instorten ... integriteit
- intekenaar ... interieur
- interieurverzorgster ... interpellatie
- interpelleren ... intreden
- intrek ... inventief
- inventiviteit ... invrijheidstelling
- invulformulier ... inzakken
- inzamelen ... iris
- irisscan ... ivoren